Opgave 1
zijn, hun, Het, zijn, we, we, hij, we, haar, we.
Opgave 2
Giuseppe Abbate uit de Italiaanse stad Florence bestelde een espresso. Hij moest 2 euro afrekenen. Daar werd hij erg boos over. Zo boos dat hij de politie belde. Die was het met hem eens. De bar zou de ‘hoge ‘ prijs voor de espresso niet duidelijk genoeg gemeld hebben. De bar is veroordeeld tot het betalen van 1.000 eurp boete aan Giuseppe Abbate. En Giuseppe? Die drinkt voortaan thuis koffie.
Opgave 3
De gorilla die…
Het nestje dat…
Het baby’tje dat…
De tijgers die…
Opgave 4
Het mooiste cadeau dat…
Er is hier niets wat…
Het leukste wat…
Ze moet uitkijken voor wat…