Signaalwoorden maken een belangrijk onderdeel uit van de lessen begrijpend lezen op de basisschool. Wat is een signaalwoord nu eigenlijk? In dit artikel geven we je antwoord op de vraag “Wat zijn signaalwoorden?” of “Wat is een signaalwoord” én enkele voorbeelden van wat signaalwoorden zijn en hoe je het beste signaalwoorden kunt oefenen.

Signaalwoorden

Het woord “signaalwoord” bevat het woordje “signaal”. Een signaal is een ander woord voor “teken” of “sein”. Wat is een signaalwoord? Een signaalwoord is een woord dat jou een seintje geeft om op te gaan letten. Het geeft namelijk aan dat twee zinnen of alinea’s bij elkaar horen. Dat noem  je ook wel een tekstverband. Daardoor kun jij sneller het verband leggen. Signaalwoorden helpen je dus verbanden te leggen en verwijzen naar een tekstverband.

Overzicht van signaalwoorden
Signaalwoorden heb je in allerlei soorten en maten. Hierboven zie je veel gebruikte signaalwoorden.

Wat is een signaalwoord?

Er zijn heel veel verschillende signaalwoorden die in een tekst gebruikt kunnen worden. De signaalwoorden waarschuwen jou dat er iets gaat gebeuren in de tekst. Dat kan een van de volgende tekstverbanden zijn:

We gaan straks dieper in op elk van deze zaken en geven je dan ook voorbeelden van signaalwoorden mee. Maar eerst kijken we nog even naar het belang van een signaalwoord.

Een signaalwoord kun je gebruiken bij het begrijpend lezen. Als er in een opdracht gevraagd wordt naar een tegenstelling in de tekst, weet jij straks aan de hand van welke woorden jij kunt aflezen dat het om een tegenstelling gaat.

Signaalwoorden helpen je dus om een tekst beter te begrijpen en sneller te vertalen naar een concreet antwoord. Maar hoe kun je een signaalwoord nu herkennen? Dat leggen we je graag uit.

 

Hoe kun je een signaalwoord herkennen?

Het herkennen van een signaalwoord is een kwestie van twee stappen. Eerst moet je weten welke woorden een signaal geven. Daarna moet je gaan oefenen om deze woorden in een tekst te vinden. In de volgende alinea’s gaan we dieper in op de signaalwoorden die er zoal te vinden zijn.

 

Signaalwoorden bij voorbeelden

In teksten worden vaak voorbeelden gegeven. Woorden die aangeven dat er een voorbeeld aankomt zijn: bijvoorbeeld, voorbeeld, zoals en zo.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Mama heeft diverse schoenen, bijvoorbeeld haar zwarte pumps.
  • Yvon houdt erg van roze. Een voorbeeld is haar dekbedovertrek met varkentjes erop.
  • Ik vind Grieks eten erg lekker, zoals gyros en tzatziki.
  • Mijn vader houdt van sporten. Zo gaat hij elke week twee keer hardlopen en voetbalt hij op zaterdag.
Bijvoorbeeld is een signaalwoord
Mama heeft diverse schoenen, bijvoorbeeld haar zwarte pumps.

Signaalwoorden bij tijd

Er zijn signaalwoorden die een tijd aanduiden. Tekstverbanden waarin dit speelt kun je herkennen aan de volgende signaalwoorden: voordat, aanvankelijk, vroeger, eerst, eerder, eerdere, later, latere, nadat, daarna, tegelijkertijd, tijdens, wanneer, intussen.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt)

  • Hij deed boodschappen voordat hij naar huis ging.
  • Aanvankelijk dacht hij er anders over dan nu.
  • Vroeger was ze aardiger.
  • Eerst gaf Vera oma een hand en daarna opa een zoen.
  • Eerder nog was Ties bang voor het idee.
  • Op een later moment komt het bezoek vast beter uit.
  • Hij schudde zijn hoofd nadat Robin op zijn kop ging staan.

 

Signaalwoorden bij tegenstellingen

Tegenstellingen komen ook vaak voor in een tekst. Een tegenstelling kun je herkennen door de woorden: maar, echter, tegenstelling, tegenover.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Ik hou niet van vliegen, maar ga wel graag op reis.
  • Peter heeft echter genoten van het feestje.
  • Mijn oma houdt van verjaardagen, in tegenstelling tot mijn opa.
  • Hij stond lijnrecht tegenover het idee van zijn klant.

Het signaalwoord echter geeft de tegenstelling niet in dezelfde zin weer. Door het signaalwoord kun je dus opmaken dat Peter genoten heeft van een feestje waar iemand anders niet van genoten heeft. Het kan ook zo zijn dat er iets met Peter aan de hand was, maar dat hij desondanks genoten heeft van het feestje. De informatie is hierin niet compleet, maar het signaalwoord helpt je wel om aan te geven dat er nog een stuk mist.

Het begrip tegenover is niet altijd een signaalwoord. Het kan ook een voorzetsel zijn. In de zin: “Ik woon tegenover de kerk”, is geeft het signaalwoord geen tegenstelling aan, maar een exacte locatie.

 

Signaalwoorden bij opsommingen

In het geval van een signaalwoord bij een opsomming volgt er meer informatie in een rijtje voorbeelden. Signaalwoorden die aangeven dat een opsomming gaat komen of al bezig is zijn de volgende: en, ook, tenslotte, ten eerste, ten tweede (enzovoorts). Ook het leesteken van de dubbele punt (:) geeft aan dat er een opsomming komt, maar is geen signaalwoord.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Ik heb drie hobby’s: lezen, tuinieren en vissen.
  • Ook doe ik graag aan tennis en wielrennen.
  • Tenslotte vind ik het leuk om te schaken en te dammen.
  • Ten eerste wil ik een nieuwe trui kopen, ten tweede een paar nieuwe schoenen en ten derde heb ik een nieuwe etui nodig voor school.

De signaalwoorden ook en tenslotte staan vaak aan het begin van een nieuwe zin, wanneer er al een opsomming gaande is.

 

Signaalwoorden bij samenvoegingen

Als twee zinnen of alinea’s worden samengevoegd, wordt daarvoor een voegwoord als signaalwoord gebruikt. Signaalwoorden die aangeven dat twee zinnen of alinea’s samen worden gevoegd zijn: want, omdat, en, zodat.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Ik stop met werken, want het is vijf uur. (Ik stop met werken. Het is vijf uur.)
  • Trees is erg verdrietig, omdat haar kat gisteren is overleden. (Trees is erg verdrietig. Haar kat is gisteren overleden.)
  • Rein speelt een spelletje met zijn nichtje en gaat dan tekenen met zijn neefje. (Rein speelt een spelletje met zijn nichtje. Rein gaat tekenen met zijn neefje.)
  • We kunnen beter morgen terugkomen, zodat de loodgieter zijn werk in rust kan doen. (We kunnen beter morgen terugkomen. De loodgieter kan zijn werk in rust doen.)
Zodat is een samenvoeging
We kunnen beter morgen terugkomen, zodat de loodgieter zijn werk in rust kan doen.

Signaalwoorden bij vergelijkingen en overeenkomsten

Als zaken met elkaar worden vergeleken, herkennen we dat aan deze signaalwoorden: in vergelijking met, net als, hetzelfde, evenals, overeenkomstig, lijkt op, is vergelijkbaar met.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • De broek van je broer is in vergelijking met die van jou brandschoon!
  • Ik zou willen dat je net zo goed kon koken als mijn moeder.
  • Konijnen en vossen zijn natuurlijke vijanden. Dat is hetzelfde bij muizen en katten.
  • Beren houden in de winter een winterslaap, evenals eekhoorns en dassen.
  • De uitvoering is overeenkomstig de afspraken.
  • Dat schilderij lijkt op eerder werk van de schilder.
  • Het werk van Vermeer is vergelijkbaar met dat van Antonissen.

 

Signaalwoorden bij oorzaak en gevolg

In veel teksten worden oorzaak en gevolg aangegeven. Er gebeurt iets om een reden. Die reden is dan al eerder in de tekst aan bod geweest. Signaalwoorden die oorzaak en gevolg aanduiden zijn: want, doordat, daardoor, waardoor, dat komt door, dat heeft alles te maken, door, op grond van, ten gevolge van, als gevolg van.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt)

  • Fiep is thuis, want ze is ziek.
  • Doordat de brandweer een oefening doet, staat de straat blank.
  • We kunnen daardoor niet op vakantie dit jaar.
  • Waardoor komt het dat jij zo kribbig bent, Martha?
  • Wel, dat komt door Egbert.
  • Zijn gedrag is opvallend en dat heeft alles te maken met de novembermaand.
  • Op grond van dat bewijs wordt de boef veroordeeld.

 

Signaalwoorden bij doel en middel

Als een doel en middel in een tekstverband samenkomen, zijn er een aantal signaalwoorden die daarop wijzen: om te, opdat, door middel van, daarmee, is erop gericht, met de bedoeling, daartoe.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt)

  • Om te kunnen sporten heb je sportkleding nodig.
  • We verkopen de auto, opdat we een nieuwe kunnen kopen.
  • Door middel van een verloting geven we iedereen een kans om te winnen.
  • De les is erop gericht kinderen bewust te maken van voeding.
  • We gaan naar de dierentuin met de bedoeling elkaar beter te leren kennen.

 

Signaalwoorden bij uitleg

In teksten wordt vaak verheldering of uitleg gegeven. Een dergelijke uitleg herken je aan deze signaalwoorden: namelijk, dat blijkt uit, want, daarom, omdat.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Cor deed geheimzinnig. Hij wilde namelijk zijn vriendin verrassen.
  • Hij voelde zich echt schuldig. Dat blijkt uit de brieven die hij schreef.
  • De auto is total-loss, want de garage wilde niet eens meer gaan repareren.
  • We hebben een bonus gekregen. Daarom gaan we een week langer op vakantie.
  • Tygo heeft een boekenbon gekregen, omdat hij zo behulpzaam was.

 

Signaalwoorden bij redenen, verklaringen en argumenten

In feitelijke teksten kom je vaak redenen, verklaringen en argumenten tegen. Die herken je aan de signaalwoorden: omdat, want, namelijk, aangezien, daarom, op grond van, om die reden, immers.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • We gaan niet zwemmen, omdat het erg druk is in het zwembad.
  • Ik vind dat oneerlijk, want het was me beloofd.
  • Dan heeft vader al een gesprek, namelijk over de nieuwe garage.
  • Aangezien we morgen samenkomen, hoeven we dat nu niet te bespreken.
  • Yann gaat om die reden niet mee met schoolreis.

 

Signaalwoorden bij voorwaarden

In teksten kunnen voorwaarden gesteld worden. Je herkent een voorwaarde aan de signaalwoorden: mits, tenzij, indien, als, aangenomen dat, gesteld dat.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Gijs gaat mee, mits hij zich kan gedragen.
  • Tenzij Carla afzegt gaan we morgen hardlopen.
  • Hij geeft de nieuwe tas mee, indien dat nodig blijkt te zijn.
  • Pas als het 40 graden is, treedt het hitteplan in werking.
  • Aangenomen dat aan de voorwaarden is voldaan, starten we morgen.
  • De aannemer heeft duidelijk gesteld dat hij pas begint na een aanbetaling.

 

Signaalwoorden bij samenvatting

Aan het einde van een tekst tref je nogal eens een samenvatting. Soms lees je een samenvatting op een website en kun je doorklikken voor het hele verhaal. Een samenvatting kun je opmaken aan de volgende signaalwoorden: samengevat, al met al, kortom, samenvattend, zoals gezegd, terugblikkend, ofwel, oftewel, anders gezegd, het komt erop neer dat.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Samengevat gaan we volgende week starten met het nieuwe project en wordt José de voorzitter.
  • Al met al zijn we in Frankrijk aangekomen, maar de volgende keer nemen we het vliegtuig.
  • Kortom, het feest was een groot succes.
  • Samenvattend kunnen we zeggen dat Peter en Igor de taarten bakken en Irma en ik voor de versiering zorgen.
  • Terugblikkend kunnen we zeggen dat het een leuke dag was.
  • Oftewel we hebben ons vermaakt.
  • Anders gezegd was het een goed  gesprek.
  • Het komt erop neer dat we nieuwe afspraken hebben gemaakt en veel vertrouwen hebben in de samenwerking.

 

Signaalwoorden bij conclusie

Een conclusie trek je naar aanleiding van stellingen en argumenten. Woorden die duiden op een conclusie zijn: concluderend, dus, tot slot, dat betekent.

Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):

  • Concluderend dat dit een goed besluit is, zullen we volgende week starten met de eerste bezichtiging.
  • We kunnen dus aannemen dat dit een goed overleg was en we allemaal wijzer zijn geworden.
  • Tot slot kunnen we terugkijken op een fijne middag, waarin mooie afspraken gemaakt zijn. We zien elkaar volgende week weer.
  • Dat betekent dat de vleermuis een beschermd zoogdier is waar we zuinig op moeten zijn.

 

Dubbele signaalwoorden

Is het je opgevallen dat sommige signaalwoorden in meerdere categorieën terugkomen? Signaalwoorden als en, want en omdat kunnen op verschillende manieren een signaalwoord zijn. Het is daarom altijd nodig om de zinnen uit te lezen en dan pas te beslissen in welk tekstverband het signaalwoord staat.

 

Download alle signaalwoorden en oefen ze

Wil jij beter worden in het herkennen van signaalwoorden? Download dan deze kaart met alle signaalwoorden en oefen ze. Schrijf zelf zinnen met signaalwoorden, onderstreep ze in boeken, kranten of nieuwsberichten en je zal merken dat je binnenkort heel sterk bent in het herkennen van signaalwoorden.

Signaalwoorden Ga naar alle bestanden

Alle signaalwoorden op een rij - gratis werkblad begrijpend lezenConclusie

In deze tekst heb je geleerd dat een signaalwoord een woord is dat je waarschuwt dat er iets gaat gebeuren in de tekst. Je hebt kunnen lezen hoe je een signaalwoord uit de tekst haalt. Tot slot heb je een overzicht van alle woorden gekregen die een signaal afgeven en kon je een werkblad downloaden om te oefenen met signaalwoorden. Wie zich eenmaal bewust is van signaalwoorden zal ze ook sneller uit een tekst kunnen halen. Zorg dus dat je kennis hebt van alle signaalwoorden.